Vroeger kocht ik (gif)tulpen op de Dappermarkt. 2 bossen voor 5 gulden. Grote bossen tulpen die ik thuis altijd in één en dezelfde groene vaas zette.
In soms minder dan twee dagen gingen ze al hangen en waren ze vaak ook nog volledig kleurloos geworden.
Later, toen we naar Utrecht waren verhuisd, werden het ‘pioenen om te zoenen’, van de ietwat opdringerige bloemverkoper op de Oudegracht. Die kwamen vaak niet eens uit de knop. Te vroeg geoogst en dan heeft de bloem geen kracht meer om open te gaan.
Gaandeweg realiseerde ik me dat deze bloemen wel heel ver verwijderd waren van de planten en bloemen in de tuin van mijn ouderlijk huis in Zeeuws Vlaanderen. Grote struiken en bomen die in mijn herinnering bloeiden met oneindig veel bloemen in de vruchtbare Zeeuwse klei.
Mooie hortensia’s, muurbloemen, ezelsoor, Saxifraga, maar ook de aucuba struik met zijn mooie blad en rode bessen en de exotisch aandoende fluweelboom met zijn aparte trossen (sumak).
En nog verder verwijderd waren ze van de bloemen die gewoon in de berm langs de kant van de weg groeiden. Als ik vanuit ons dorp naar mijn oom en tante 5 km verderop fietste, kon ik een prachtig veldboeket bij elkaar plukken.
Op mijn volkstuin in Utrecht leerde ik iemand kennen die zich aan het omscholen was tot biologisch bloemist en mede ook door haar ben ik heel anders gaan kijken naar bloemen. In álle jaargetijden.
Bij gebrek aan een eigen grote tuin, werd de stad en de omgeving een beetje mijn tuin. En gek genoeg ontdekte ik dat de (bio) diversiteit in de stad groter is dan op het Zeeuwse platteland.
De bloemen en takken komen overal vandaan. Uit de berm, soms uit een tuin, heg of plantsoen, soms ook van een berg snoeiafval. Ik pluk met mate en laat altijd wat over voor de bijen. De meeste vaasjes zijn klein, dus dan is een mini blaadje of bloem al genoeg.
Wat is er mooier dan de pracht van één bloem ?
De kleuren, de vorm, de fijne lijntjes van een bloemkelk. De filigrain achtige structuur van een varenblad. Het opengaan van de knop, de stand van de bladeren rond de steel. Maar ook de geuren. De zoete geur van de rozen in mei, de bedwelmende geur van de lindenbloesem die je nu overal kan ruiken. Ook in de winter zijn planten mooi. Al die tinten bruin en grijs !
De Latijnse namen zijn universeel en helpen ook in de herkenning en duiding van een bloem of plant.
Gaandeweg ontstond zo ook de obsessie voor vazen en vaasjes, want iedere bloem heeft zijn eigen vaasje nodig. Op vrijmarkt en kringloop begon mijn zoektocht naar vazen. Ik heb er ondertussen zo’n 60 stuks, maar toch vind ik het soms nog lastig om de juiste vaas te vinden als ik met een bloem thuiskom. Het is altijd weer verrassend om te zien hoe de compositie wordt. Door de foto’s van Wim krijgt hetzelfde vaasje iedere keer weer een ander perspectief. Dit hele verhaal was geen vooropgezet plan, maar is in de tijd zo ontstaan. Belangrijke drijfveer voor mij is wel altijd geweest dat ik geen bossen gif bloemen meer koop. Op verjaardagen geef ik een vaasje met bloem cadeau en hopelijk daarmee ook dit idee !
Sandra Verdonk, 2024